Groepen feestende mensen in een park of op het strand. Nagels gedaan, vers van de kapper, met de fiets, brommer, auto of openbaar vervoer daarheen gereisd. Ze staan in grote groepen dicht bij elkaar en tegen elkaar aan te praten, roepen, zingen en flirten met hapjes en drankjes in de handen. Vertellen over hun werk, familie, vrienden, sporten en dat ze zijn ‘ontsnapt’ uit hun huis, eindelijk wel eens naar buiten wilden of erger, volkomen suïcidaal zijn.
Willekeurige mensen in publieke ruimten. Sacherijnige blik en een mondkapje onder de neus of zwabberend ergens onder de kin. Zij zijn niet suïcidaal maar ‘heel erg coronamoe’. Ja dat moet wel waar zijn. Als je een mondkapje niet meer over je gezicht geschoven krijgt, dan moet je wel héél érg moe zijn.
Anderen zijn niet alleen moe maar vooral boos. Met spandoeken, megafoons en allerlei kritiek roepend, staan ze op het museumplein of het malieveld. De plek waar ze vorige week en vele weken ervoor ook hebben gestaan. Om te demonstreren tegen de dictatuur waarin zij menen gevangen te zitten. Deze mensen vind je overigens ook veel terug op Facebook, Youtube, Instagram en Twitter. Zij hebben de hoofdrol in zelfgemaakte filmpjes waarin zij ik weet niet hoeveel kijkers vertellen dat zij monddood zijn gemaakt en hun mening niet mogen uiten.
Dan is er nog de groep die zegt dat ze zich wel redelijk aan maatregelen houden. Terwijl ze onderweg zijn naar hun werk en collega’s en hopen morgen de uitslag van hun PCR test te krijgen. Of ziek en positief getest zijn en in quarantaine zitten maar alleen even boodschappen doen, de hond uitlaten of die verjaardag echt niet af wilden zeggen. Mensen die een kleinere kans op besmetting op afstand in de buitenlucht vertalen in: buiten is de kans op besmetting nul. Die denken dat als ze gevaccineerd zijn weer mensen kunnen knuffelen (omdat zij zichzelf veilig wanen en de rest niet interessant is?). Plus de groep die zeker weten dat COVID-19 geen eng virus is maar een mild zomergriepje of meent dat mensen alleen zelf risico lopen en anderen niet hoeven te beschermen.
En ja, ik ben het helemaal met u eens. Al dit soort gedrag alsof er geen pandemie gaande is maar we met zijn allen in de Efteling leven, wordt mede veroorzaakt door een overheid met zwabberbeleid. Gericht op groepsimmuniteit die niet bereikt kan worden. Die weinig communiceert en informeert. De informatie die er wel is, is bovendien volkomen onduidelijk en bevat steeds veranderende, tegenstrijdige adviezen. Extra verwarrend is het praten over versoepelingen en vergezichten terwijl tegelijkertijd ziekenhuizen overlopen, reguliere zorg is afgeschaald, operatiekamers en eerste hulp posten sluiten en code zwart niet voor de deur staat maar in de deuropening post heeft gevat. En goed voorbeeld doet goed volgen. Met liegende politici die zelf geen benul lijken te hebben welke maatregelen ze uitvaardigen, kan je niet verwachten dat de gemiddelde burger urgentie voelt, doordrongen is van risico’s en belang of met Volksgezondheid in het achterhoofd leeft.
Maar toch. Hoe zijn we in hemelsnaam hier aanbeland? De meer kennis we hebben, de stommer ‘we’ lijken te worden. De groter de problemen, de minder er sprake lijkt te zijn van ‘samen’ en ‘de schouders eronder’.
Mij maakt het in elk geval angstiger en onrustiger dan ik vorig jaar al was. Gewoon. Omdat het vorig jaar al moeilijk was de zelf veilig te houden van een akelig en erg besmettelijk virus. Maar het in een maatschappij waar veel te veel mensen maar een dotje doen, nagenoeg onmogelijk wordt. Het is ook enorm vermoeiend. De alertheid die nodig is als je ook maar een stap buiten de deur doet. Sommigen vinden dat misschien overdreven klinken. Dat dacht ik zelf tot een tijd terug ook. Tot we een buurman tegen kwamen die eerst een praatje aanknoopte, een hoestbui kreeg en toen pas vertelde dat hij ziek was en een dag eerder positief was getest op corona. Vrienden die op zich heel voorzichtig waren en toch ziek werden omdat de kinderen het per ongeluk van school mee naar huis hadden genomen. Een tante die alleen met mondkapje en afstand houdend in de supermarkt was geweest, corona bleek te hebben (het is gelukkig mild gebleven). Zelfs als je oplettend bent en redelijk geïsoleerd leeft, is het inmiddels lastig jezelf veilig te houden.
Tag: Gedrag
Omdat van me af schrijven voor mij de beste manier is om verleden te plaatsen en los te kunnen laten, ga ik u de komende periode even lastig vallen over verschillende dingen die mij dwars zitten aan mijn medische verleden en meer oud zeer.
Zeker, het is naar als artsen je weinig tot niet geloven, verkeerde diagnoses stellen en adviseren dingen te ondernemen die keer op keer op keer mislukken. Maar eigenlijk veel erger is welke invloed het heeft op alles in het leven buiten de zorg. Zoals de effecten die het heeft gehad op mijn lichaam.
Vorig jaar deed de neuroloog een paar kleine testjes op mijn voeten en benen, gewoon in de spreekkamer. De testjes gingen best goed, ik voelde aanrakingen en toonde reflexen op de momenten dat het moest. De neuroloog leek meer aandacht te hebben voor mijn gezicht en vroeg me op een gegeven moment mijn ogen te sluiten. Hij deed alle testjes opnieuw. En waar ik dacht dat ik het nog steeds vrij goed deed, werd me nadien verteld dat ik er met gesloten ogen niets meer van bakte. Ik voelde geen stemvork trillen, gaf een andere richting aan dan de richting waarop mijn teen werd bewogen, voelde allerlei prikkels niet en kon kleine oefeningetjes niet meer uitvoeren. Hij legde later uit dat ik langs de tijd allerlei verstoringen stevig was gaan compenseren op puur zicht. Blijkbaar vertaalde ik wat ik zag in ‘voelen’ maar voelde ik dat niet werkelijk. Ook was ik sensaties als prikkelingen en pijn gaan interpreteren als ‘gevoel hebben’. Ik dacht mijn ledematen te voelen omdat ik er pijn in heb, maar pijn is iets anders dan voelen dat je ledematen hebt. Eigenlijk had ik een illusie geschapen en was dat gaan zien als mijn lichaam.
Die avond liet ik de hond uit en raakte bijna in paniek. Nu de realisatie er was dat ik niet voel wat ik niet zie en sensaties door elkaar gooi, drong plots tot me door dat ik inderdaad weinig voel van de knie naar beneden. Het was alsof mijn voeten de grond niet meer raakten omdat ik geen onderbenen had en ik wist amper nog hoe ik een beetje normaal kon lopen. De illusie was verkruimeld, mijn lichaam te voorschijn gekomen en ik wist niet wat me overkwam of hoe ik er mee om moest gaan.
Enkele maanden later startte mijn revalidatie en werd me nog meer duidelijk gemaakt. De leven lange adviezen meer, meer en nog meer te bewegen en te ondernemen – die ik altijd zo ijverig mogelijk had opgevolgd – bleken voor mij de slechtste adviezen te zijn om te krijgen. Laat staan op te volgen. Het kwam er op neer dat ik in feite mezelf alle dagen zoveel mogelijk had overbelast. De maatschappelijk werker formuleerde dat ik ‘net zo lang door ging tot ik er werkelijk letterlijk bij neer viel’ en na een tijd ben ik in gaan zien dat ze gelijk had. Daar kwam bij dat ik uit gebrek aan hulp mijzelf een hoop kunst- en vliegwerk had aangeleerd om zoveel mogelijk te blijven functioneren en hoewel dat me weliswaar in enige mate op de been heeft gehouden, bleek veel van dit kunst- en vliegwerk niet bijster gezond voor me te zijn.
Je zou denken dat ik dus zielsgelukkig werd van de hulp die revalidatie me hierbij kon geven maar de eerste maanden verliepen zacht gezegd nogal stroef. Zo wantrouwde ik de zorg meer dan ooit te voren, revalidatie vormde daar echt geen uitzondering op. Als ervaring me iets had geleerd, was het wel dat zo’n therapeut mij wel van alles wijs kon maken. Verder was ik altijd vrij trots geweest dat ik me zo min mogelijk liet weerhouden door mijn gezondheid. Nu werd me gevraagd datzelfde gedrag te bestempelen als ‘slecht’ en ook nog eens activiteiten te minderen. Plus meer gebruik te maken van hulpmiddelen, meer hulp te accepteren en zelf hulp te vragen. Ik vond het maar drie keer niets, had het idee dat ik met de dag meer gehandicapt raakte dan wat anders en meende dat dat toch niet de bedoeling kon zijn.
Eigenlijk kwam het allemaal op hetzelfde neer. Niet alleen artsen maar ook ik was mijn gezondheid en beperkingen gaan negeren. Ik wilde er niets van weten en dan is revalidatie plots enorm confronterend. ‘Het gaat niet zo goed als je wil doen voorkomen’, bam .. in your face! Bovendien merkte ik de tactieken op die werden gebruikt me over te halen ander gedrag aan te leren. De therapeut vertelde mij niet wat ik moest doen maar stuurde het gesprek zo, dat ik zelf tot de juiste conclusie zou komen. Ik ergerde me er groen en geel aan, terwijl het natuurlijk prima werkte.
Ik mag de therapeuten dan ook niet tekort doen. Zij hebben enorm veel begrip getoond, geduld opgebracht, de rol van maatschappelijk werker er bij genomen en me heel veel geleerd. Het ervaren dat gegeven adviezen inderdaad werken, maakte het plaatje compleet. Het is een wat abstract begrip wellicht maar ik heb meer gevoel op mijn lichaam ontwikkelt (niet verwarren met gevoel terug krijgen, dat gaat niet gebeuren) en begrijp beter wat er goed of mis gaat, wat een verademing is. En al verval ik nog makkelijk in oude patronen en gewoontes, weet ik nu hoe het anders kan. Prettiger, soepeler en meer in balans. Zo sacherijnig als ik daar binnen kwam, zo vrolijk en een stuk optimistischer ben ik er onlangs vandaan gegaan. Niet alleen fysiek maar ook mentaal een stukje lichter.
Revalidatie gaf overigens zelf aan dat het spijtig is dat een diagnose zo ontzettend belangrijk is. Het bij exact dezelfde klachten en problemen verschil maakt tussen helemaal niet geholpen worden zonder diagnose tot de hulp om je oren gesmeten te krijgen met een diagnose. En hoe dubbel het voor mij moest zijn, dat de hulp die er nu was gelijktijdig benadrukte hoe weinig hulp ik voorheen had kunnen krijgen. Het was fijn dat men ook daar veel begrip voor had.
De diagnose was een feit en toen was het er ineens: DE verandering. Mijn klachten zijn hetzelfde als al die jaren er voor maar zorgend personeel is mij plots zeer anders gaan bekijken en behandelen. En nee, dat is helemaal geen fijne ontwikkeling. Het is namelijk niet alleen dat ze me wat serieuzer nemen dan voorheen (dat is erg prettig). Het is dat ze me met alle goede bedoelingen gaan behandelen alsof ik negentig en dementerend ben.
Bij binnenkomst is er nog niets aan de hand maar komt de diagnose te sprake, dan is de boot meteen aan. Zo vond men voorheen dat ik veel meer zou kunnen dan ik aangaf, als ik maar wilde. Nu kan ik willen tot ik een ons weeg maar wordt bij alles en niets opgemerkt ‘nee nee, u mag niets forceren mevrouw’ en ‘houdt u zich maar rustig hoor’. Eerder kon ik wel waarschuwen dat ik soms om kon vallen maar was men altijd weer verbaasd als het werkelijk gebeurde. Nu mocht ik plots niet in mijn eentje over de gang van de ene spreekkamer naar de andere lopen, terwijl ik toch echt in mijn eentje naar het ziekenhuis was gekomen en heus zelfstandig zonder kleerscheuren weer thuis zou geraken. Grapjes worden ineens gevolgd door net even te serieuze reacties en waarom moet alles nu drie maal uitgelegd worden?
Nog erger is de non-verbale communicatie. Wellicht merken mensen het zelf niet eens maar na het horen van de diagnose krijgen de meesten een meelevende blik die niet meer verdwijnt. Bovendien gaan ze langzamer en op zachtere toon spreken. Tussendoor wordt ik duidelijk in de gaten gehouden, alsof mijn hoofd zomaar van mijn romp zou kunnen rollen.
Het allerergste is het aanraken. Mensen krijgen de onbedwingbare behoefte om me begeleidend vast te pakken, een hand op mijn arm te leggen, een kneepje in mijn been te geven of jawel .. over mijn haar te aaien. Terloops, vriendschappelijk, troostend bijna.
Woeaaaahhhhh!
Zeker, het is fijn dat ingezien wordt dat er een en ander schort aan mij. En soms een beetje hulp als het nodig is, is helemaal niet weg. Een prettige sfeer met af en toe een glimlach is altijd prettig. Maar het kan ook een stap te ver gaan nietwaar …