Toen ik vijf jaar oud was, kreeg ik griep precies op de koude decemberdag dat de Peppi en Kokki parade door onze straat zou rijden. Ik had me er de dagen ervoor zo op verheugd, dat mijn ouders besloten me gewoon heel, heel dik in te pakken. Tien minuutjes, voor de deur, dat moest kunnen. Mijn vader ging mee, op zijn schouders zou ik het goed kunnen zien. De parade was mooi en Peppi en Kokkie gooiden kleine, rode doosjes rozijntjes naar de kinderen. Mijn vader zette me vlug op de grond om er ook een te kunnen bemachtigen maar noch Peppi, noch Kokkie zagen me staan. Beverig en bleekjes lukte het ook niet er een van de grond te rapen en al snel had elk kind wel tien doosjes rozijntjes in de zakken gepropt en stond ik een beetje beteuterd rond te kijken. Dat kon mijn vader niet aanzien. Er viel een doosje vlakbij een kind maar voordat die kans zag het te pakken, dook mijn vader letterlijk naar voren en griste in zijn val het doosje voor de neus van het kind weg. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was, stond hij vervolgens nonchalant op, veegde zijn kleren schoon, beende naar mij terug en gaf me met een stralende lach een zoen en het rode doosje rozijntjes.
Het nadeel van vertellen over suïcide en de problemen die er aan vooraf zijn gegaan, is dat mensen een overwegend zwart en negatief beeld krijgen van diegene. Zo ook bij mijn vader. Of misschien zelfs juist bij mijn vader die een zelden voorkomende en voor de buitenwereld gruwelijke methode heeft gebruikt. De officier van justitie noemde hem een ‘ijskoude klootzak’ en er zijn meer mensen geweest die – zonder enige kennis van zaken – zulke negatieve oordelen hebben uitgesproken. Anderen die meer van zijn achtergrond wisten maar hem niet hadden gekend, hadden een weer een beeld van een oude, zieke man die na een depressief leven al aan de laatste jaren was begonnen.
Nu had mijn vader zeker een donkere kant. Zijn tekeningen, schilderijen en kunstwerken waren schitterend maar ook desolaat en een tikkeltje luguber. Zijn fascinatie voor de dood en de in zijn ogen zwarte kanten van het leven waren bijna altijd voelbaar als je naar zijn werk keek. Als hij in zich zelf voor zich uit zat te denken, voelde je het ook in hem. Het leven had hem veel pijn gedaan en die pijn kon hij op dat soort momenten niet helemaal verbergen. De reden waarom hij veel mensen altijd ietsje op een afstand hield, denk ik. Net als mijn moeder kon hij veel praten en niets vertellen. Schone schijn.
Maar hij had vele malen meer mooie en goede eigenschappen. Mijn vader was hoogbegaafd, rationeel en behept met een zeer logisch denkvermogen. Zijn opinies en visies stonden als een huis en je moest met goede argumenten komen om hem daar vanaf te brengen. Niet te verwarren met star de hakken in het zand, hij luisterde wel naar de andere kant en stond er ook altijd voor open. We konden op alle tijden van de dag discussiëren, zelfs over onderwerpen waar we het meteen al roerend over eens waren. Zijn interesses lagen te breed om op te noemen dus was er altijd wel iets om over te kletsen of gezamenlijk af te serveren. Wel was hij wat eigenwijs hoewel hij dat zelf liever benoemde als het beter weten. Vervelend genoeg wist hij het vaak ook beter.
Het nam met zich mee dat hij zeer gedisciplineerd en nog beter georganiseerd was. Bij hem bleef de was niet twee uur in de wasmachine nadat de wasmachine klaar was en zelfs zijn schroefjes en spijkers waren netjes gesorteerd opgeborgen. Ik vond het altijd wat obsessief eigenlijk. Maar ik moet toegeven dat als ik kwam logeren, het na een dag al leek alsof mijn rugzak ontploft was. Een van de weinige dingen waarin we niet op elkaar leken.
Ondanks deze rechtlijnigheid was hij tegelijkertijd creatief en zeer gepassioneerd in alles wat hij deed. Maken van mooie dingen maar ook iets rustigers als lezen van een boek of luisteren van muziek, hij gooide zich er compleet in. De donkere kant van zijn karakter viel weinigen op, hij was overwegend een vrolijke, charmante man met een aanstekelijke lach. Veel vrouwen vielen als een blok voor hem en er waren weinig mensen waar hij niet mee overweg kon. Hij stond bekend als fijne baas omdat hij zich mateloos verstrekkend kon inzetten voor werknemers waar hij tevreden mee was, soms zelfs ten koste van zijn eigen carriere. Hij had wel een groot rechtvaardigheidsgevoel en al duurde het lang voor je echt iets verkeerd bij hem deed, eenmaal verbruid bleef dat zo. Hoewel hij meende dat het leven absoluut niet maakbaar is, leek hij alles te kunnen of kunnen leren als hij er zijn zinnen op had gezet. Van mijn moeder maar nog meer mijn vader heb ik geleerd altijd op mijzelf te vertrouwen en nooit mijn mogelijkheden te onderschatten.
Het meest gepassioneerd was hij over de mensen die hem lief waren. Zijn inner circle was klein maar zat je er in opgenomen, ging hij voor je door het vuur. Hij hield van mensen met zijn ziel en zaligheid en al zei hij dat niet vaak, was de liefde zo voelbaar. Over zijn lijk zouden dierbaren iets overkomen.
Zijn overweldigende liefde en overmatige intelligentie sierden hem maar zijn hem uiteindelijk ook fataal geworden denk ik. Hij hield verschrikkelijk veel van mijn moeder, eigenlijk waren zij samen een. Toen zij 10 februari 2002 op 47 jarige leeftijd in onze armen overleed, ging hij voor mijn ogen compleet kapot. Voor mij probeerde hij uiteindelijk toch een manier te vinden om alleen verder te gaan, maar eigenlijk heeft hij nooit zonder haar verder willen leven. Hij miste haar in alle facetten van het leven zo verschrikkelijk intens.
Misschien was het nog anders gegaan als hij niet zo verschrikkelijk ziek was geworden en beperkt was geraakt. Hij heeft de kans niet gekregen ook maar te proberen het leven weer op te pakken. In een lichaam vol pijn wat weigerde te functioneren, veranderde zijn intellect van een zegen tot een hel. Fysiek steeds weer een stapje achteruit tot hij zo beperkt was dat hij niet alleen opgesloten zat tussen de muren van zijn huis maar meer nog opgesloten raakte in zijn eigen brein. Op zesenvijftig jarige leeftijd, toen hij zelfs niet echt meer uit de voeten kon met zijn vele gedachten, was er voor hem geen kwaliteit van leven meer over.
Lieve, lieve pap. Zondag vier januari 2009 om kwart over elf ’s avonds ben je eruit gestapt. Ik weet het, ik weet het … het was tijd. Jij had geen moeite met de dood maar ik heb zoveel moeite met de jouwe. Ik hou ontzettend veel van je. En mis je zo verschrikkelijk …