Tag: Suïcide Page 1 of 2

Lieve pap, ik mis je zo …

Toen ik vijf jaar oud was, kreeg ik griep precies op de koude decemberdag dat de Peppi en Kokki parade door onze straat zou rijden. Ik had me er de dagen ervoor zo op verheugd, dat mijn ouders besloten me gewoon heel, heel dik in te pakken. Tien minuutjes, voor de deur, dat moest kunnen. Mijn vader ging mee, op zijn schouders zou ik het goed kunnen zien. De parade was mooi en Peppi en Kokkie gooiden kleine, rode doosjes rozijntjes naar de kinderen. Mijn vader zette me vlug op de grond om er ook een te kunnen bemachtigen maar noch Peppi, noch Kokkie zagen me staan. Beverig en bleekjes lukte het ook niet er een van de grond te rapen en al snel had elk kind wel tien doosjes rozijntjes in de zakken gepropt en stond ik een beetje beteuterd rond te kijken. Dat kon mijn vader niet aanzien. Er viel een doosje vlakbij een kind maar voordat die kans zag het te pakken, dook mijn vader letterlijk naar voren en griste in zijn val het doosje voor de neus van het kind weg.  Alsof het de normaalste zaak van de wereld was, stond hij vervolgens nonchalant op, veegde zijn kleren schoon, beende naar mij terug en gaf me met een stralende lach een zoen en het rode doosje rozijntjes.

Het nadeel van vertellen over suïcide en de problemen die er aan vooraf zijn gegaan, is dat mensen een overwegend zwart en negatief beeld krijgen van diegene. Zo ook bij mijn vader. Of misschien zelfs juist bij mijn vader die een zelden voorkomende en voor de buitenwereld gruwelijke methode heeft gebruikt. De officier van justitie noemde hem een ‘ijskoude klootzak’ en er zijn meer mensen geweest die – zonder enige kennis van zaken – zulke negatieve oordelen hebben uitgesproken. Anderen die meer van zijn achtergrond wisten maar hem niet hadden gekend, hadden een weer een beeld van een oude, zieke man die na een depressief leven al aan de laatste jaren was begonnen.

Nu had mijn vader zeker een donkere kant. Zijn tekeningen, schilderijen en kunstwerken waren schitterend maar ook desolaat en een tikkeltje luguber. Zijn fascinatie voor de dood en de in zijn ogen zwarte kanten van het leven waren bijna altijd voelbaar als je naar zijn werk keek. Als hij in zich zelf voor zich uit zat te denken, voelde je het ook in hem. Het leven had hem veel pijn gedaan en die pijn kon hij op dat soort momenten niet helemaal verbergen. De reden waarom hij veel mensen altijd ietsje op een afstand hield, denk ik. Net als mijn moeder kon hij veel praten en niets vertellen. Schone schijn.

Maar hij had vele malen meer mooie en goede eigenschappen.  Mijn vader was hoogbegaafd, rationeel en behept met een zeer logisch denkvermogen. Zijn opinies en visies stonden als een huis en je moest met goede argumenten komen om hem daar vanaf te brengen. Niet te verwarren met star de hakken in het zand, hij luisterde wel naar de andere kant en stond er ook altijd voor open. We konden op alle tijden van de dag discussiëren, zelfs over onderwerpen waar we het meteen al roerend over eens waren. Zijn interesses lagen te breed om op te noemen dus was er altijd wel iets om over te kletsen of gezamenlijk af te serveren. Wel was hij wat eigenwijs hoewel hij dat zelf liever benoemde als het beter weten. Vervelend genoeg wist hij het vaak ook beter.

Het nam met zich mee dat hij zeer gedisciplineerd en nog beter georganiseerd was. Bij hem bleef de was niet twee uur in de wasmachine nadat de wasmachine klaar was en zelfs zijn schroefjes en spijkers waren netjes gesorteerd opgeborgen. Ik vond het altijd wat obsessief eigenlijk. Maar ik moet toegeven dat als ik kwam logeren, het na een dag al leek alsof mijn rugzak ontploft was. Een van de weinige dingen waarin we niet op elkaar leken.

Ondanks deze rechtlijnigheid was hij tegelijkertijd creatief en zeer gepassioneerd in alles wat hij deed. Maken van mooie dingen maar ook iets rustigers als lezen van een boek of luisteren van muziek, hij gooide zich er compleet in. De donkere kant van zijn karakter viel weinigen op, hij was overwegend een vrolijke, charmante man met een aanstekelijke lach. Veel vrouwen vielen als een blok voor hem en er waren weinig mensen waar hij niet mee overweg kon. Hij stond bekend als fijne baas omdat hij zich mateloos verstrekkend kon inzetten voor werknemers waar hij tevreden mee was, soms zelfs ten koste van zijn eigen carriere. Hij had wel een groot rechtvaardigheidsgevoel en al duurde het lang voor je echt iets verkeerd bij hem deed, eenmaal verbruid bleef dat zo. Hoewel hij meende dat het leven absoluut niet maakbaar is, leek hij alles te kunnen of kunnen leren als hij er zijn zinnen op had gezet. Van mijn moeder maar nog meer mijn vader heb ik geleerd altijd op mijzelf te vertrouwen en nooit mijn mogelijkheden te onderschatten.

Het meest gepassioneerd was hij over de mensen die hem lief waren. Zijn inner circle was klein maar zat je er in opgenomen, ging hij voor je door het vuur. Hij hield van mensen met zijn ziel en zaligheid en al zei hij dat niet vaak, was de liefde zo voelbaar. Over zijn lijk zouden dierbaren iets overkomen.

Zijn overweldigende liefde en overmatige intelligentie sierden hem maar zijn hem uiteindelijk ook fataal geworden denk ik. Hij hield verschrikkelijk veel van mijn moeder, eigenlijk waren zij samen een. Toen zij 10 februari 2002 op 47 jarige leeftijd in onze armen overleed, ging hij voor mijn ogen compleet kapot. Voor mij probeerde hij uiteindelijk toch een manier te vinden om alleen verder te gaan, maar eigenlijk heeft hij nooit zonder haar verder willen leven. Hij miste haar in alle facetten van het leven zo verschrikkelijk intens.

Misschien was het nog anders gegaan als hij niet zo verschrikkelijk ziek was geworden en beperkt was geraakt. Hij heeft de kans niet gekregen ook maar te proberen het leven weer op te pakken. In een lichaam vol pijn wat weigerde te functioneren, veranderde zijn intellect van een zegen tot een hel. Fysiek steeds weer een stapje achteruit tot hij zo beperkt was dat hij niet alleen opgesloten zat tussen de muren van zijn huis maar meer nog opgesloten raakte in zijn eigen brein. Op zesenvijftig jarige leeftijd, toen hij zelfs niet echt meer uit de voeten kon met zijn vele gedachten, was er voor hem geen kwaliteit van leven meer over.

Lieve, lieve pap. Zondag vier januari 2009 om kwart over elf ’s avonds ben je eruit gestapt. Ik weet het, ik weet het … het was tijd. Jij had geen moeite met de dood maar ik heb zoveel moeite met de jouwe. Ik hou ontzettend veel van je. En mis je zo verschrikkelijk … 

 

Comments (11)



Lieve Papa

Zondag vier januari 2009. We maakten ons klaar om naar een nieuwjaarsborrel te gaan in onze stamkroeg. Maar ik was onrustig. Gestrest. Nerveus. Ik wist dat je er ontzettend slecht aan toe was. Dat je zoveel pijn had. Al een week geen eten binnen had gekregen. Dat de losse sondevoeding was mislukt. Dat je vrijdag het ziekenhuis had gebeld waar ze zouden proberen een rechtstreekse, vaste sonde te geven. Maar pas maandag. Met de wetenschap dat de kans enorm was, dat het een onmogelijkheid zou blijken. Ik had je niet kunnen bewegen meteen naar het ziekenhuis te gaan, maandag vond je vroeg genoeg. Dus belde ik je voor we weg zouden gaan. Zoals ik elke dag belde. Om te vragen hoe het met je was.

Je reageerde met de tyfus in. Hoe ik dacht dat het ging? Het ging klote, je verging van de pijn en werd gek van zware tinnitus. Ik schrok van de rauwe woede in je stem en wist gewoon niet wat ik tegen je moest zeggen. Alle woorden zo totaal nutteloos. Dus zei ik dat ik er niets aan kon doen. Dat ik je gewoon even had willen spreken. Of ik je vanavond zou bellen. Je kalmeerde en vond dat goed. Ik moest maar rond een uur of een ‘s nachts bellen. Dat zou ik doen en ik vertelde je dat ik ontzettend veel van je hield. Je veranderde op slag en extreem liefdevol zei je dat je ook van mij hield. Heel erg veel. Ik kreeg een dikke kus er achteraan. Eigenlijk schrok ik daar ook van, van de intensiteit waarmee je je liefde voor me uitsprak.

De hele dag bleef ik nerveus. Overwoog toch naar Almere te gaan maar verwierp het weer. Je wilde niet dat ik zou komen en ik zou niets voor je kunnen doen. Ik had het er met mijn man over. Met kennissen uit de kroeg. Ik was bang dat hij uit het leven zou stappen. Dat hij maandag het ziekenhuis in zou gaan, de ingreep om een sonde aan te brengen zou mislukken en hij er daarna uit zou stappen. Mensen reageerden zo goed als ze konden. Probeerden me op te peppen. Zeiden dat het ziekenhuis hem vast kon helpen. Zeiden dat hij hij zeker niet uit het leven zou stappen, hij had mij toch nog? “Soms is dat niet genoeg” zei ik.

Om half elf in de avond werd ik wakker van een uurtje op de bank liggen. Zonder duidelijke reden verward, boos, verdrietig en intens ongelukkig. Ik wilde je al bellen, had een ontzettende drang om je te bellen. Ik wilde je bellen maar mocht je niet bellen. Huilend zat ik op de bank wetende, dat ik je niet mocht bellen. Alsof je me stuurde eens niet tegen je in te gaan deze keer. Ik belde je niet. Ik zou wachten tot een uur ‘s nachts, zoals beloofd.

De tijd kroop voorbij. Dit wachten maakte me gek. Beter kon ik iets gaan doen. Ik haalde de was uit de machine en enigszins onstabiel begon ik shirts op het wasrek te hangen. Tien over elf ‘s avonds. Geloof dat ik sokken in mijn handen had. En ik hoorde je. In mijn hoofd. Geen gesprek, geen mooie woorden, slechts een harde schreeuw. Onmiskenbaar jouw stem. Een korte schreeuw. En toen een oorverdovende stilte en een gevoel van afschuwelijk gemis. De lijn was met jouw schreeuw abrupt doorgesneden, ik voelde je niet meer bij me. Voelde alleen de overweldigende lege plek die je achterliet. En ik wist het absoluut, absoluut zeker. Je was op dat moment dood gegaan. Straks zou ik je bellen en zou je niet opnemen. Het was teveel geworden, je had me moeten verlaten.

De was in een baal op het rek gegooid, ging ik huilend en hyperventilerend achter de computer zitten. Misschien had ik mail, misschien zat je op msn, misschien had ik het helemaal, helemaal mis. Je was er niet. Wel was er iemand anders. Iemand die ik schrijvend toeschreeuwde dat je zelfmoord had gepleegd, dat je dood was en dat ik je nog niet durfde te bellen omdat je dat niet zou willen. Het was belangrijk dat ik zou wachten tot een uur ‘s nachts, zoals je had gezegd. Diegene schrok zich rot. Probeerde me gerust te stellen. Zei dat je vast op zou nemen strakjes en dan zouden we er opgelucht om lachen. Zei dat hij voelde dat je er nog was. Absurd zeker dat hij ongelijk had, schreef ik wat beamende woorden. Degene online hielp me om mezelf nog een beetje bij elkaar te houden en daar was ik al onmetelijk dankbaar voor.

Het was tijd. Ik belde je op de vaste lijn. Je nam niet op. Ik belde je mobiel. Ook daar nam je niet op. Ik belde elke lijn nog drie keer en wat ik zo erg vreesde kwam uit, je nam niet op. Degene online bood aan naar je toe te gaan maar dat wilde ik hem niet aan doen, wetende dat hij je dan dood zou vinden. Wetende dat je niet door een voor jou vreemde gevonden zou willen worden ook. Ik belde het ziekenhuis in de hoop dat je je had laten opnemen. Een meisje aan de andere kant van de lijn hoorde mijn paniek en dacht me gerust te stellen dat je niet was opgenomen. Het stelde me juist niet gerust. Even was ik radeloos. Ik keek op naar de deuropening en daar stond je. Nonchalant tegen de deurpost geleund. Een glimlach om je lippen. En in je ogen achter je brilglazen de mededeling ‘je weet het al kleintje’. Je verdween meteen weer, misschien ben je er wel nooit geweest. Ik jankte naar een lege deuropening terwijl mijn wereld in elkaar viel.

Ik besloot te doen wat ik eerder vele keren had gedaan toen het niet goed met je ging. Wat je zou verwachten dat ik zou doen. Omdat ik ver weg zat en zij dichtbij. Ik belde je zus om te gaan kijken. Ze reageerde bijna geërgerd en durfde niet te gaan. Bang dat je boos zou zijn als ze zomaar binnen zou komen. Maar eigenlijk wist ze het zoals ik het wist. Je zou niet boos zijn. Je zou dood zijn. Ze zei toe naar je te gaan kijken en me te bellen.

Een slopende drie kwartier later belde ze me huilend op. “Ik denk dat je hierheen moet komen. Hij is dood Cin”

Iedereen was overtuigd dat mijn vader in de middag zichzelf het leven had genomen. Mijn familie, de politie en andere betrokkenen. De omstandigheden wezen daar ook op. Maar ik bleef overtuigd. Tien over elf ‘s avonds was het moment geweest. Vijf dagen later kregen we de akte van overlijden. Tijdstip van overlijden was nauwkeurig vastgesteld. Afgerond op kwart over elf ‘s avonds.

Ik heb nooit spijt gekregen dat ik niet gebeld heb. Je had niet gewild dat ik je tegen zou houden. Had ik je op tijd gebeld, had ik het je waarschijnlijk alleen maar nog moeilijker gemaakt te doen wat je zo graag wilde doen. Zoals je het ‘s middags waarschijnlijk al moeilijk vond om me te spreken. Je had vaak gezegd dat je bang was dat ik je niet zou laten gaan, als het zover moest komen. Maar dat heb ik wel gedaan lief. Al doet het me nog verschrikkelijk veel pijn. Ik mis je zo.

 

Comments (17)



Wilsdood

Mijn vader filosofeerde vaker over zelfdoding en verschillende methoden om uit het leven te kunnen stappen. Van vrijwel elke methode wist hij alle mogelijkheden en onmogelijkheden. Dat klinkt depressief, luguber en zwaar op de hand maar zo was het eigenlijk nooit. Als hij erover sprak was het als een gesprek over een gebeurtenis op het werk of een voorval in de supermarkt. Vrolijk, met de nodige kwinkslagen. Theoretisch. Een interessant gespreksonderwerp voor een doordeweekse avond.

Tot hij me ergens in 2008 belde. Opgewekt, enthousiast en bijna opgewonden. Hij had een weinig bekend boekje gevonden. Een praktisch boekje. Elke methode van zelfdoding was er in opgenomen. Met uitleg over de juiste aanpak, de mogelijke problemen, de duur, de kans van slagen, wat de consequenties konden zijn als het mis ging. En er was nog iets wat dit boekje in zijn ogen heel bijzonder maakte, een methode die in geen ander boek en op geen enkele website zo goed beschreven stond als hierin. Een oeroude methode, veel gebruikt ten tijde van de Griekse oudheid maar tegenwoordig weinig bekend of gebruikt. Vol lof legde hij de methode aan me uit. Je moest niet alleen de polsen, maar ook een deel van de keel doorsnijden. Als iemand echt dood wilde en de moed had dit te doen, had deze methode alleen maar voordelen. Indien de messen vlijm- en vlijmscherp zijn, is het snijden relatief pijnloos. Door het snelle en grote bloedverlies, raakt iemand binnen dertig seconden in een fijne, prettige roes. De dood treedt daarna razendsnel in, binnen enkele minuten. Helemaal enthousiast was hij over de effectiviteit van deze methode. “Al rennen er op dat moment tien mensen tegelijk binnen, dan nog kan niemand meer ingrijpen”. Succes verzekerd.

Misschien kwam het omdat hij zijn leven lang al een fascinatie had voor messen en zwaarden. Of omdat hij eerder twee samoeraizwaarden van de muur had gehaald en weggedaan, om niet in de verleiding te komen ‘iets te doen’ op een donker, moeilijk moment. Wellicht was het omdat hij zijn levenlang al zijn keuken- en zakmessen toch al absurd scherp hield en ik dat altijd al griezelig vond. Of misschien zat het gewoon in zijn toon en de manier van vertellen, bijna voorbereid en trachtend me over te halen net zo enthousiast te worden als hij. In elk geval was dit de eerste keer dat ik er niet goed tegen kon. Dat ik bevangen werd door een vage, nare onrust. Eigenlijk wilde ik het niet horen. Eigenlijk wilde ik hier niet meer over praten. En vooral wilde ik niet dat hij zo vrolijk erover was. Ik wilde een enorm nadeel benoemen zodat zijn enthousiasme zou vervagen en de kennis over deze methode in vergetelheid zou kunnen verdwijnen. Het enige wat ik kon bedenken was dat iemand die zelfdoding pleegt, gevonden moet worden. Zei tegen hem dat het voor de nabestaande die dat moest zien, toch afschuwelijk moest zijn. Maakte dat het dan geen rotmethode? Hij was het wel met me eens dat het vinden een nare aangelegenheid zou zijn. Maar was dat niet altijd zo? In elk geval werden er op deze manier geen lukraak vreemden bij betrokken, zoals het springen van een flat of voor de trein doet. En dat zag er pas verschrikkelijk uit.

Ik moest nageven dat daar een kern van waarheid in zat. Mijn poging om het onderwerp van tafel te krijgen, was dan ook grondig mislukt. Sterker, leek het bijna alsof mijn tegenwerping zijn vuur alleen maar meer aangewakkerd had. Een opening had geboden om zichzelf in het verhaal te mengen. Hij filosofeerde hoe zoiets zou zijn, alsof hij het betreurde deze fascinerende daad niet uit te kunnen proberen zolang hij nog wilde leven. Boog zich over details in de uitvoering. Langzaamaan ging het niet meer over dat kloterige rotboekje maar over hem zelf. En terwijl de koude rillingen over mijn ruggengraat liepen, kon ik alleen nog fluisteren:“Dát ga je me toch nooit aan doen lieverd? Zeg asjeblieft dat je me dat nooit aan zal doen… ”

Die verschrikkelijke nacht in zijn huis, toen duidelijk werd dat er bloed was, dat er messen op tafel lagen, viel dit gesprek als een baksteen mijn herinnering terug binnen. Hoorde ik zijn stem in mijn hoofd, enthousiast en vrolijk over de genoemde methode. En pas toen realiseerde ik me dat hij eigenlijk geen antwoord had gegeven op mijn vraag. Dat hij er zorgvuldig niet op in gegaan was. En ik me – waarschijnlijk door wishfull thinking – af had laten schepen met de lieve, geruststellende woorden. “Och kleintje, daar hoef je toch niet van te schrikken. Dat is nu toch nog niet aan de orde, ik doe momenteel alles om in leven te blijven.”

Dit is het enige wat ik lange tijd niet heb begrepen. Waar ik boos over geweest ben. Woedend zelfs. Waarom moest hij nu precies voor die ene methode kiezen, waarvan ik had gevraagd dát niet te doen?

Pas toen ik dit op schreef, realiseerde ik me dat ik in feite niet boos ben op hem. Ik ben boos op anderen. Anderen die met deze methode niet om hebben kunnen gaan en dat nog steeds niet kunnen. Ik ben kwaad op de mensen die deden alsof deze methode ‘erger’ is dan welke andere methode van zelfdoding ook. Op de mensen die over elke zelfdoding konden praten en dat ook deden, behalve deze van mijn vader. Zij gaven me het gevoel dat mijn vader een monsterlijke daad had verricht met zijn beslissing op deze manier uit het leven te stappen. Ik daarmee rechtens en verplicht een leven lang ongeloof, onbegrip en weerstand had geërfd. En overschaduwden wat mijn vader voor me heeft willen doen. Want eigenlijk heeft mijn vader me vertelt dat dit geen opwelling was, geen noodgreep of daad van pure wanhoop. Heeft hij me laten weten dat hij uit het leven is gestapt op de manier die hij het prettigst vond. En daarmee het afschuwelijke ‘waarom’  waar zoveel nabestaanden ontzettend mee worstelen, voor me weggenomen.

Comments (8)



De beperkingen van 113Online

“Kan online lotgenotencontact helpen bij de verwerking van het verlies van een naaste door zelfmoord? Dat is de belangrijkste vraag van het Trimbos-instituut bij het onderzoek naar het 113Online forum voor nabestaanden van zelfmoord.” (bron)

Hoewel mijn antwoord op de vraag ‘ja’ zou zijn, denk ik inmiddels bij het 113Online forum: ‘nee’.

Een van de dingen die ik leerde bij traumaverwerking was het kinderlijk simpele maar toch zo moeilijke: praat! Ondertussen had ik al iets gelezen over 113Online en besloot er een kijkje te nemen. Wat te lezen. Me te registreren. En na enkele weken een topic te openen over het gebrek aan eerste opvang, in de hoop ervaringen van anderen te krijgen en me misschien wat minder eenzaam in mijn woede en verdriet te voelen. Mijn tweede reactie ontving ik meteen een privé bericht van een van de moderators. Niet om me welkom te heten. Ook niet om me sterkte te wensen. Maar omdat men een beetje gestruikeld was over de volgende woorden:

Persoonlijk vond ik het onbegrijpelijk en behoorlijk verwerpelijk dat slachtofferhulp NL niet weggelegd is voor mensen die een suïcide van dichtbij meemaken. Weet nog dat de televisiekijker die had gezien hoe een mijnheer op koninginnendag tegen de Naald reed en van slag was geraakt van de televisiebeelden, opgeroepen werden vooral slachtofferhulp te bellen. Kon de tv wel uit het raam gooien toen ik die mededeling zag. Ook als je fiets voor de deur gejat is, krijg je slachtofferhulp geboden. Maar wij stonden midden in de nacht zonder een greintje informatie op straat en konden de volgende dag vier liter bloed van mijn vader opdweilen, messen weggooien en moesten maar zien hoe we alles gingen regelen.”

Vriendelijk werd me verzocht de laatste zin te verwijderen. De reden: het zou te zwaar zijn voor andere nabestaanden om te lezen ‘in een situatie waar zij er niet met anderen over kunnen praten’. De moderator meende bovendien dat het ook voor mij veel beter zou werken als ik mijn gevoelens zou delen met een hulpverlener, achter gesloten deuren.

Ik moet zeggen dat ik vooral verbijsterd was van dit bericht. Ik zat toch zeker niet op een forum over theekopjes en punniken? En had 113Online zich niet met name tot doel gesteld alles rond zelfdoding bespreekbaar te maken, het taboe te doorbreken? En werkelijk, een forum wat mensen geen mogelijkheid biedt te praten?

Rap heb ik dit – maar dan beleefder – terug gekaatst. Het zou meegenomen worden in de eerst volgende vergadering. En inmiddels is er over vergaderd. De uitkomst: de methode van zelfdoding mag vermeld worden, maar zij willen een grens stellen aan ‘details die door nabestaanden als schokkend kunnen worden ervaren’. Elk geval zal daar individueel op beoordeeld worden, vanzelfsprekend niet door de nabestaanden op het forum maar door de moderators. Verder werd me wollig en vaag duidelijk gemaakt dat opruimen van bloed een schokkend detail is wat niet verteld mag (en uiteraard kon ik wel achter gesloten deuren een hulpverlener raadplegen).

Denk dat niemand in die vergadering zich afgevraagd heeft wat de methode van zelfdoding geweest is, als je daarna veel bloed op hebt moeten ruimen. Ben er van overtuigd dat het absoluut niet gewaardeerd zou worden als ik de gewraakte zin weg zou halen om te vervangen met de methode die mijn vader gebruikt heeft. Het is immers klip en klaar, er mag over zelfdoding gepraat worden als men er maar niet over vertelt. Geheel in lijn met het heersende taboe dat over zelfdoding niet gepraat mag worden. Iets wat 113Online op deze manier nooit zal doorbreken.

Voor nabestaanden van zelfdoding die behoefte hebben aan online lotgenoten contact, is er Werkgroep Verder met onder andere een uitgebreid (en besloten) forum voor nabestaanden. Hoewel het een organisatie in België is, worden Nederlanders er met open armen ontvangen. Daar is het mogelijk om over werkelijk alles te praten in een erg prettige, veilige sfeer.

Comments (5)



Er wordt aan gewerkt

Ergens in 2010 besloot ik dat ik maar eens gelukkig moest worden. Dat klinkt heel positief.  Maar zo was het eigenlijk niet. Eigenlijk was ik zo ontzettend bang dat ik letterlijk dood zou gaan aan stress, angst en verdriet – ik had mijn tweede hartaanval immers al achter de kiezen – dat ik meende elke nare, moeilijke, angstige of afschuwelijke gebeurtenis zo ver en hard mogelijk van me af moest gooien. De dood van mijn moeder, de overlijdens van andere familieleden, het verlies van gezondheid, de wetenschap dat het verlies van gezondheid niet nodig was geweest maar simpel te voorkomen als artsen me het geringste beetje serieus hadden genomen, afgekeurd raken voor de WAO, verlies van vriendschappen, medische behandelingen, jaren van financieel verdrinken en vooral, vooral de zeven moeilijke jaren met en voor mijn vader, zijn zelfverkozen dood 4 januari 2009 en alle hufters in de wereld die deze afschuwelijke gebeurtenis vermenigvuldigden met 100 keer erger. Het moest weg. Weg uit mijn gedachtes. Er niet meer aan denken zou de weg naar emotionele genezing zijn.

Korte tijd heb ik werkelijk geloofd dat het werkte. Natuurlijk had ik het nog wel eens over gebeurtenissen maar dan ook alleen dat, de gebeurtenissen. Alsof het eigenlijk niet over mij ging, gezien in een film die alleen toevallig raakvlakken had met mijn eigen leven, ontdaan van alle gevoelens die ik wellicht had en zelf toch al niet meer kon vinden. Proberend de vertelsels te eindigen met een glas halfvol, ongeacht of ik alleen opgedroogde watervlekken en stof zag. Goed, ik had wel woedeaanvallen en huilbuien, periodes van allesoverheersende somberheid, dagen waarvan ik niet wist hoe ik die door moest komen en ik sloot me steeds meer af van de buitenwereld. Maar allee, dat zag vast niemand en als ik mezelf maar bleef vertellen dat het echt wel goed ging en dat ik toch maar lekker gelukkig zat te worden, dan zou ik het vast ooit wel worden. Wat zeg ik, ik was er al bijna!

Enfin. U wist het wellicht al. Ik weet het nu in elk geval. Zo werkt het niet. Alles wat wordt verstopt, wordt ook weer gevonden.Dus nu in 2011 besluit ik opnieuw dat ik maar eens gelukkig moet worden. Alleen dan op een gezondere manier dan voorheen. Met oog voor mijzelf en een beetje hulp.

Mocht het hier wat stilletjes zijn, weet u waar ik mee bezig ben. Met mij.

Comments (10)



Verkeer en Waterstaat over zelfmoord

Zelfmoord op spoor vaakst in Nederland, kopte de Volkskrant afgelopen week (in een overigens erg lelijke kop, maar dat terzijde). Want in verhouding op het aantal verreden kilometers, blijkt dat in Nederland vaker voor de trein gesprongen wordt dan in omringende landen.

Je zou denken – tenminste, ik wel – dat na zo’n schrikbarend feit diepgravend onderzoek gedaan wordt naar de reden van deze zelfmoorden. Is het niet om te achterhalen waarom deze mensen zelfmoord plegen, dan toch om er achter te komen waarom het onder suicidalen zo populair is een machinist een trauma te bezorgen. Zo niet voor het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Zij gissen op dat departement gewoon een eind weg naar de redenen en die kunnen ook niet oppervlakkiger. Alsof het aanwezig zijn van de mogelijkheid noopt tot zelfdoding:  

“De Inspectie Verkeer en Waterstaat verklaart de koppositie uit het fijnmazige spoornetwerk in Nederland. ‘Je zit bij ons altijd dicht op het spoor, dat trekt mensen aan die suïcidaal zijn . In landen met minder rails kiezen zelfmoordenaars voor een flatgebouw om vanaf te springen’”

Vervolgens wordt een en ander verder weggemoffeld met de uitspraak dat Nederland een ongeluk op het spoor ‘sneller als zelfmoord registreert’ en dat we dát zien in de eigenlijk te hoge statistieken. Ach ja, een ongelukje of een zelfmoord, wie ziet het verschil?!

Eigenlijk denk ik dat uit dit onderzoek vooral blijkt hoe vreemd er in Nederland omgegaan wordt met zelfmoord. Terug te herkennen in de ‘oplossingen’ die de NS heeft gezocht. Zij menen zelfmoord op het spoor tegen te gaan met hekwerken, struiken, lampen en camera’s. Alsof de suicidaal zal denken ‘oew een hekje, laat ik dan maar kiezen voor het leven’.

Comments (5)



(Niet) praten over dood

Godgloeiende, van zeer dichtbij heb ik 2 zelfmoorden meegemaakt, het is de meest laffe manier om uit te stappen. Get a life, zou ik bijna zeggen. Sla het boek dicht en begin een nieuw!

In onze maatschappij leeft de dood niet erg. Ook al is de dood het enige zekere in het leven, het zit niet in onze cultuur daar veel over te praten. Niet bij leven maar nog minder na een overlijden. Rouwen mag, maar kent over het algemeen een deadline. Gemiddeld wordt er zes maanden gegeven en dan moet er toch wel overgegaan zijn op de orde van de dag of een potje anti-depressiva. Niet dat de rouwende dat werkelijk zo ervaart trouwens. Maar verdere verwerking dient gaarne achter gesloten deuren te gebeuren. Dat het in elk geval niet zo opvalt. ‘We’ praten er niet zo graag over tenslotte.

Dat wordt nog erger als het gaat om zelfdoding.  De suicidale mens doet er helaas vaak verstandig aan de doodswens niet te noemen. Zelfs als de suicidaal eigenlijk geholpen wil worden met het leven, is het taboe op zelfdoding zo enorm dat het erover praten negen van de tien keer bestraft zal worden met negeren, shockherapie of gedwongen opname. Bovendien is deze maatschappij bang dat ‘het’ besmettelijk is. Erover lezen, praten of zien is het doen, lijkt de heersende gedachte. Dus beter van niet, laten we het er maar niet over hebben.

En dan is er nog de nabestaande van zelfdoding. De slechtste combinatie van al. Dat is de nabestaande waarvan niet alleen een groot zwijgen verwacht wordt, maar ook een soort rouwspurt. Alsof er wezenloos gecompenseerd moet worden voor al wat als negatief ervaren wordt bij zelfdoding. Degene met doodswens was doodongelukkig, de nabestaande dient dus zielsgelukkig te worden in een zo kort mogelijke tijd. Niets geen graf bezoeken of kaarsje branden maar ‘leuke dingen doen’ en ‘er toch wat leuks van maken’ is dan plots het devies. Voor de rouw zelfs maar begonnen is.

Een eigenaardig fenomeen. Zeker omdat iedereen eigenlijk heel goed beseft, dat het zo niet werkt…

Genoemd citaat is toevallig van een reagluurder die weinig blad voor de mond neemt. Maar dit soort reacties komen veel voor. Soms wat omslachtiger gebracht of in beleefdheden verpakt, maar met dezelfde strekking. Het is een strekking die ik persoonlijk nogal ongezond en naief vind. Die ik niet begrijp. En die ik ook niet wil begrijpen.

Comments (18)



Nog maar even niet …

“Nog maar even niet he, kleintje” zei hij het laatste half jaar af en toe. En ik antwoordde standaard “Nee, doe maar niet”. Eenmaal durfde ik het aan, hem te vragen waarom hij dat toch af en toe zei. Hij lachte en zei dat het niks was. Iets wat hij eens op een briefje had gekrabbeld wat toevallig voor hem lag.

Achterop zijn afscheidsbriefje stond .. 

Nog maar even niet

De vele agenten, hulpdiensten en zelfs mijn familie hadden in de hectiek niet eens gezien dat er iets achterop het briefje stond. Mij sprong het meteen in het oog en in de chaos aan paniek, angst en pijn hoorde ik het hem alle honderd keer zeggen. Jezus, hoe vaak had hij de laatste maanden naar dat briefje gestaard? Zich afvragend of het genoeg was geweest of dat hij nog even door ‘moest’… Voor ons, omdat hij dat had beloofd aan mijn moeder. 

Het briefje zelf had hij enkele jaren daarvoor al geschreven, denk ik tenminste. Hij vertelde toen dat hij geprobeerd had een brief te schrijven. ‘Gewoon’, om te kijken hoe dat moet. Vertelde hoe moeilijk dat nog is want welke mensen schrijf je? Wat moet je er in zetten? Hoe uitgebreid? Het waren een paar zinnen geworden, dat was voldoende. Hij zou het later wel weer weggooien zei hij nog. Maar ik herken de inhoud. Voor derden een vreemd briefje. Door de herkenning voor mij van onschatbare waarde.

Eenmaal heeft hij verteld over de methode. Toen het nog niet direct aan de orde was of dat zei hij in elk geval. Enthousiast, omdat het in zijn ogen zo’n gewedig goede en fascinerende methode was. Eerst de aderen in de polsen in de lengte open snijden en dan de hals. Relatief weinig pijnlijk, snel, werkelijk onfeilbaar en het meest zelfstandige wat iemand kan doen om de dood te vinden. Vrolijk vroeg hij zich af of het mogelijk was, het moet tenslotte wel snel. En of hij het zou durven, als het aan de orde zou komen dan. Voelend dat hij dat zou kunnen én durven, stond het kippenvel op mijn huid. Ik heb hem nog gevraagd dat wanneer hij er ooit uit zou stappen, hij me dát toch niet aan zou doen. Ook daarbij lachte hij en zei dat het toch niet aan de orde was op dat moment. Pas na zijn dood realiseerde ik me dat hij eigenlijk geen antwoord op mijn vraag gegeven had.

Ergens klinkt het heel naar, dat mijn vader en ik tussen alle leuke en fijne gesprekken door al zoveel over dood en zelfmoord gepraat hadden. Het is ook naar. Ik heb zeven jaar geleefd met de wetenschap dat hij vrij waarschijnlijk geen natuurlijke dood zou sterven, maar er ooit zelf uit zou stappen. Al dacht ik toen nog dat ooit verder weg zou zijn. Ben vaak angstig geweest. Vroeg me niet alleen af hoe het met hem zou zijn of hoe hij zich zou voelen, maar in slechte periodes ook ook hoe ver of dichtbij hij bij een doodswens zou staan. Kon in paniek raken als hij de telefoon een keer niet opnam. Heb me meer bezig gehouden met de dood dan voor mijn leeftijd waarschijnlijk normaal is. Vond het soms moeilijk om het leven te waarderen, zo hecht verbonden zijnde aan iemand die de dood als zeer prettig zag.

Toch helpt het me ook, juist dat we erover gepraat hebben. Dat ik bijvoorbeeld weet waarom hij het gedaan heeft zoals hij het gedaan heeft. Dat het geen schreeuw om aandacht was. Dat het goed is dat ik het niet heb kunnen voorkomen, omdat hij dat absoluut niet wilde. Hoe lang hij er mee bezig geweest zal zijn. Dat hij niet bang was voor de dood. En nog veel meer. Al voel ik me soms toch schuldig, vraag ik me nog zoveel af en kan ik uren piekeren wat er door hem heen gegaan moet zijn van de gehele zeven jaar tot de laatste momenten voor zijn dood. Er is veel wat ik wel weet, er zijn relatief weinig onbeantwoorde vragen. En in gesprekken met andere nabestaanden van zelfdoding heb ik gemerkt, dat dat heel veel waard is.

Comments (14)



Denken over dood

“… maar uw vader is duidelijk vredig overleden”.

Ik dacht echt dat ik hem verkeerd verstaan had. Hem de tweede keer nogmaals verkeerd verstond. Het gesprek met de officier van justitie was bedoeld om mij gedetailleerd te vertellen wat zich had afgespeeld in de nacht van vier op vijf januari. Zojuist had hij mij verteld dat mijn vader zijn polsen en zijn hals geheel had doorgesneden. Hoe kon hij dat overlijden in hemelsnaam als vredig bezien?

Toch deed hij dat. Overtuigde mij zelfs. Door zijn gedetailleerde herinnering te delen. Zijn eerlijke en niets ontzienende beschrijving te geven. Door vergelijking met andere methoden van zelfmoord te trekken. En misschien vooral door hoe hij vertelde.

Het deed me weer herinneren wat verdronken was in mijn verdriet, pijn en moedeloosheid. Hoe slecht mijn vader er fysiek aan toe was de laatste weken. Dat hij ongewild al aan een langzame, pijnlijke dood was begonnen. Dat hij zichzelf en ons de ellende van versterven wilde besparen. Deze methode van zelfmoord al zijn voorkeur had, puur vanwege de voordelen die hij er voor zichzelf in zag. En vooral dat hij niet bang was voor de dood. Hij droeg hem al jaren stiekem mee, als fijne noodrem voor het geval het niet meer zou gaan.

Toch blijft het moeilijk te bevatten. Bovenstaande is verstandelijk. Terugdenken, analyseren en beredeneren. Al biedt het een heel klein beetje troost, het weegt nog niet op tegen de afschuwelijke nachtmerrie die het voor me is.

Het gesprek met de officier van justitie is mij aangeboden, omdat ik nog zoveel vragen had maar tegelijkertijd het dossier (lees foto’s) niet wilde zien. Het praten en krijgen van antwoorden heeft mij veel goed gedaan. Het gaf me het gevoel terug wat ik in de afgelopen maanden in hectiek en paniek was kwijtgeraakt: dat het voor mijn vader goed was zo. Dat de methode voor ons gruwelijk klinkt, maar dat voor mijn vader niet was.

Misschien kan ik het niet goed verwoorden, hoe breng je over dat iemand die zichzelf geweldadig van het leven heeft beroofd tegelijkertijd vredig kan zijn overleden? Toch denk ik dat dat zo is. En heeft het gesprek mij iets gegeven waar ik een klein beetje mee verder kan.

Comments (14)



Pijn van herinnering

Bewust probeer ik aan zijn leven te denken. Zijn leven toen het nog goed was. We allen bij elkaar waren en het zo leuk hadden, konden genieten van het leven. Van knuffels en lachen, van momenten delen en weten dat de ander er voor je is. Altijd. Dat zou hij willen, dat die herinneringen bewaard blijven, niet de ellende. Alleen dan is de pijn allesvernietigend. Het gevoel van in de steek gelaten zijn allesomvattend. Verdwijnt mijn begrip, verdrongen door de fijne herinneringen. Waarom wilde hij in hemelsnaam dood, eerder dan de natuur het toeliet? Zonder afscheid, zo verrekte eenzaam.

Bewust probeer ik aan de verschrikkingen van zijn leven te denken. Hoe zwaar en moeilijk het was. Dat ik ook niet meer wist waar hij een sprankje vreugde vandaan moest halen, laat staan het vleugje hoop. Hoe verschrikkelijk moet dat geweest zijn voor hem, die dat leven moest ondergaan? Dan is de pijn allesvernietigend. Raak ik doordrongen van de zwarte kant van het leven, de oneerlijkheid in het alles. En weet ik amper hoe ik zelf verder moet.

Mijn vader zou willen dat ik de misere er af strip, de fijne herinneringen overhoudend om mee verder te gaan.  Maar dat gaat (nog) niet. De misere nodig om zijn dood begrijpelijk te houden.

Comments (11)



Page 1 of 2

Powered by WordPress & theme based on Lovecraft