Lieve Spot

In een soort intake gesprek liet de stichting ons weten dat je in Portugal uit een dodenstation was gehaald maar warm in huiselijke omgeving opgevangen en goed gesocialiseerd was. Eigenlijk had je niet naar Nederland gehaald hoven worden. Dat onduidelijk bleef waarom je toch hierheen gehaald was, was wellicht een eerste teken aan de wand.

We mochten je ophalen bij een gastgezin. Terwijl ik tegen mijn man had man verteld dat we geïnstrueerd waren rustig binnen te komen en je eerst even te negeren, zat ik tot zijn verontwaardiging direct na binnenkomst al met je op de grond. Dat wil zeggen, als een vrolijke wervelwind rende je om en over eens heen en werden we overladen met knuffels en kusjes. Om even rustig te praten – wij moesten nog goedgekeurd worden om je te mogen adopteren – en papieren te tekenen, werd je in de tuin gelaten. Een enorme tuin met gras, speeltjes en boerderijdieren. Genoeg te doen en ontdekken maar na een half uur zat je nog steeds ongelukkig kijkend op je kont voor de tuindeur. Je had duidelijk geen idee wat je in je eentje kon doen. Het was natuurlijk het tweede teken aan de wand maar al brak het ons hart je zo te zien, ontging ook dit teken ons. Verliefdheid doet dat.

Zonder op of omkijken ging je met ons mee de auto in en de hele weg bleef je zo braaf en stil liggen. Achteraf gezien het derde teken, je was niet zozeer braaf als verstijfd van angst.

Eenmaal thuis vlogen de tekenen ons om de oren. Je wilde niet alleen blijven maar durfde ook niet bij ons in de buurt te liggen. Normaal hielden we geen bench maar het was duidelijk je veilige plek dus hielden we hem maar aan. De eerste nachten moest het ding naast mijn kant van het bed gezet worden, het paste maar net. Een paar keer per nacht huilde je me zachtjes wakker tot ik mijn vinger tussen de tralies stak zodat je wist dat we er nog waren. Een groot hondenkussen vond je wel fijn maar moest aan de andere kant van de kamer liggen,. Trok ik het een stukje dichterbij, ging je er achter liggen.

En je was zo gestrest en bang voor werkelijk alles. Buiten had je daarom geen enkele aandacht voor ons, al bleven we een half uur staan wachten. Je blafte tegen vuilniszakken, papiertjes, struiken, sneeuwpoppen en van alles. Binnen hield je ons alert in de gaten en deed ik iets engs als gordijnen afhalen, struikelen of noem maar wat liet je per ongeluk je plas lopen, soms door het hele huis. Waar je dan zelf ook weer doodongelukkig onder was, ook al vonden we het echt niet erg..

Het eerste contact met de stichting verliep absurd. Omdat de enting stickers in je paspoort dubieus oogden, hadden we je laten checken en opnieuw laten enten bij de dierenarts. In de veronderstelling dat de stichting zou zien dat we goed voor je zorgden, vertelde ik daarover. De mevrouw van de stichting werd echter woedend, beschuldigde ons van dierenmishandeling en dreigde op huisbezoek te komen om je weg te halen. Toen ik weinig vriendelijk duidelijk maakte dat ze een huisbezoek mochten vergeten, dreigde ze me met een ‘knokploegje’ op straat op te zoeken om je ‘terug te halen’. Je zal het niet verstaan hebben maar hou het erop dat je over mijn lijk terug zou gaan naar die klote stichting.

Daarna hebben we een lang gesprek gehad met het gastgezin en je gezocht en gevonden op internet. Niets warm en huiselijk opgevangen. Je was te vroeg bij de moeder weggehaald, had daarna met twintig pups in een kennel gezeten. Je bleek jonger dan in je paspoort stond (anders mocht je niet reizen) en was niet hierheen gevlogen maar met andere honden in een hok op een auto gezet. Het was de bedoeling dat je zoals elke hond eerst drie dagen in de kennel van de stichting zou wennen voor je naar het gastgezin zou gaan. Alleen werd je zo hysterisch en bracht je de andere honden zo in paniek, dat ze je binnen een uur al hebben laten weghalen door het gastgezin.

Voor ons een opluchting dat we geen gezonde, goed gesocialiseerde hond aan het verknallen waren. Voor jou lieve Spot een ontzettend zware start in het leven. En het werd nog erger. De eerste dagen wanneer ik je eten neerzette, ging je heel lief zitten wachten tot ik zei dat je goed was n mocht eten. We waren heel trots op je dat je dat zomaar uit jezelf deed. Tot het omsloeg en het er niet meer toe deed wat ik deed of zei en je stopte met eten. De dierenarts vond fysiek niets mis en stelde verstrekkend kennelsyndroom. Je had zo weinig eigenwaarde en zelfvertrouwen dat je overtuigd was dat je niet mocht eten. Niet alleen hadden we dit nog nooit meegemaakt, we hadden er nog nooit van gehoord.

Geluk bij een ongeluk zat ik al afgekeurd in de WAO, was vrijwel altijd thuis en kon me helemaal op jou richten. We zijn gewoon opnieuw gestart alsof je een pup van zes weken was. Zijn alles gaan bekijken en ontdekken zodat je kon zien dat er niet overal zeskoppige monsters in verstopt zaten. Vierden een feestje toen je voor de eerste keer heel erg voorzichtig naast ons op de bank klom. Deden spelletjes en gaven complimenten om je zelfvertrouwen op te krikken. En het ging gelukkig snel al stukken beter met je. De angst nam af, de plasongelukjes ook en het vertrouwen in jezelf en ons nam elke dag toe. Met de pubertijd kwam zelfs klein kattenkwaad mee. Alleen dat eten …

Bijna een jaar heb ik met je op de grond gezeten om je met de hand te voeren. Al duurde dat vaak rustig een uur, een opgroeiende pup moet nu eenmaal goed eten. De tip van de dierenarts om buiten bij te voeren met heerlijke beloningen als frikandel, leverworst of gekookte worst leverden hele rare taferelen op. Je was er wel blij mee, nam het voorzichtig aan en legde het dan voor mijn voeten weg. Meerdere stukjes legde je naast elkaar in een rechte lijn weg. De dierenarts geloofde het amper tot je het in de praktijk ook deed.

Plan B werkte beter: leren bietsen. Gaf ik een andere hond iets en zag je dat die het opat, durfde jij ook wel. Het was alleen wel opletten dat de andere hond jouw deel niet snel ook opslokte. Toen de poes eenmaal aan je gewend was, kon ik jullie samen eten geven en ging het in huis ook beter. Al is het tot je tiende jaar wel wat problematisch gebleven. Als er ook maar iets afweek of je een geluid hoorde wanneer ik eten gaf, raakte je het niet aan. Hele lekkere dingen die je buiten van bekenden kreeg, at je thuis gewoonweg niet. Pas toen je op je tiende ziek werd, veranderde het plots. Voer wat je eerder niet had willen eten, vond je nu ineens heerlijk. Eke dag at je met smaak bijna je bak erbij op en elke maaltijd waren we daar zielsgelukkig mee.

Och lieverd, je bent zo’n mooie, sterke, gezonde en bovenal lieve hond geworden. Lief voor ons maar ook lief voor familie, vrienden, vreemden, kinderen, buurtkatten en loslopend wild. Je vond het verschrikkelijk wanneer iemand ongelukkig was en wilde dan met knuffels, kusjes en speeltjes troosten. Hadden we een nachtmerrie, dan duwde je jouw rubberen kip (troostkip) bij ons in bed en kwam je over ons heen liggen. In je jonge haren kon je ontzettend hard rennen, alleen een hazewind vriendje hield je tot je frustratie niet bij. Dol op wandelen, struinen en spelen. Populair bij teefjes waar jij ook dol op was, zelfs nadat je gesteriliseerd was. Je begreep niet waarom konijntjes bang voor je wegrenden en niet kwamen spelen. En ook niet waarom honden gingen zwemmen. Was dan weer in extase als een buurkat wel lekker kwam knuffelen. En probeerde in bomen te klimmen om eekhoorns achterna te kunnen. Je voelde je fijn bij kleine kinderen, liet alles van ze toe en was extra voorzichtig en zachtaardig met spelen. Dat rollen door dode vissen en andere dieren of rennen door de stinkende bagger vonden wij dan weer wat minder geslaagd maar vervulde jou met gelukzaligheid.

Ons heb je onbewust door ontzettend moeilijke tijden heen geholpen en hele leuke tijden bezorgd. Je gaf ons liefde, liet ons lachen. En nu ben ik al een maand elke dag aan het huilen. Omdat we je zo, zo verschrikkelijk missen. Het ging ook zo verrekte snel en akelig. Eind januari kwam je met vlag en wimpel door een gezondheidscheck en uitgebreid bloedonderzoek. De dierenarts voorspelde dat je nog een lange tijd bij ons zou zijn en we waren er zo gelukkig mee. Eind februari stopte je met eten, crashte je twee dagen later voor onze ogen, sjeesden we in paniek naar de dierenarts en moesten we je loslaten. Je zat helemaal vol met kanker en bloedde uit je longen. Gelukkig ben je heel rustig bij ons ingeslapen. Het was het enige dat we nog voor je konden doen lieve schat.

Voor altijd in ons hart
Spot 2010-2025

Comments (3)



Previous

Het gaat volkomen ruk

Next

Het gaat iets minder ruk

3 Comments

  1. Laurent

    Ach, wat een mooi en ook verdrietig verhaal, veel sterkte gewenst.

  2. Guus Brugman

    Vijftien jaar samen geweest, zo veel meegemaakt, leed en lief gedeeld en dan ineens is het over. Mooi verhaal Cindy, dit is een waardevolle herinnering aan een lieve vriend.

  3. Heel triest, te kort he .. Op een mensenleven dan natuurlijk. Ik heb het al 2x meegemaakt, wil het niet meer, kan het niet meer ..

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

 

Powered by WordPress & theme based on Lovecraft