Eigenlijk heb ik mijn halve leven wel in mijn achterhoofd gehad dat de kans groot was dat mijn generatie en dus ik zelf nog een pandemie zou meemaken. Natuurlijk had ik geen uitgesproken voorstelling hoe de wereld er dan uit zou gaan zien maar dat het eng en klote zou zijn, leek nogal onvermijdelijk. Wat ik beslist niet aan had zien komen, is hoe met name de Westerse mens zich zou gedragen. Hoe de focus al snel niet meer op het virus, vermijden van zieken en doden en indien mogelijk uitbannen van het virus zou liggen. Maar op hoe erg het blijkbaar is om thuis te blijven, om afstand te houden, om de kinderen de hele dag thuis te hebben en om niet te kunnen doen waar we zin in hebben. En dit niet na een slepend jaar. Welnee. Na één maand.
Al in de eerste twee weken van wat strengere maatregelen om rampspoed in onze zorg te voorkomen, volgden de eerste columns en tv-optredens dat we de economie van het slot moeten gooien en hoeveel en welke groepen mensen we daarvoor gerust dood kunnen laten gaan. Hoewel de verontwaardiging over dat dood laten gaan aanvankelijk nog groot was, is dat in nog geen maand veranderd naar de suggestie dat ouderen toch al met een been in het graf staan, het eigenlijk massaal niet erg zouden vinden om dood te gaan en de rest van de bevolking dat dood gaan vooral moet accepteren of nog beter, moet omarmen. Hoewel niet duidelijk is of kinderen weinig of erg besmettelijk zijn, is het waarschijnlijk dat het kabinet vanavond zal aankondigen dat basisscholen weer open gaan. En dat jongeren ‘meer bewegingsvrijheid’ krijgen. De rest van Nederland blijft waarschijnlijk strenge maatregelen houden maar protest onder het mom dat ‘al onze vrijheden worden afgenomen’ groeit met de dag. Van columns waarin staat te lezen dat mensen er ‘niet meer aan mee willen doen’ tot een oproep over een ruime week samen te gaan demonstreren op het Malieveld in Den Haag. Vanavond zie ik de zoveelste gedragspsycholoog op televisie langskomen die het even wil hebben over de welwillendheid van de burger, de weg ebbende solidariteit en dat deze situatie ‘onhoudbaar is’. Nog maar eens, niet na een slepend jaar maar na één maand.
Enige realiteitszin lijkt er niet in te ontdekken. Blijkbaar beseffen volksstammen mensen nu al niet meer dat er relatief weinig zieken en doden te betreuren zijn dóór genomen maatregelen. En dat met kleine besmettingshaarden hier of daar het supersnel weer helemaal mis kan gaan. Dat dit virus niet alleen dikke, rokende 80+ers met een latente doodswens raakt maar allerlei lagen van de bevolking, van jongere kwetsbaren tot geheel gezonde, fitte mensen. Dat bovendien een grote groep mensen van degenen die het ternauwernood of zelfs met gemak overleven, allerhande verstrekkende schade aan het lichaam over zal houden, Een deel daarvan zoveel schade dat ze een leven lang geïnvalideerd raken. Hebben we het niet over de uitgeputte zorgverleners en verslagen nabestaanden die massaal een post traumatische stress stoornis aan het ontwikkelen zijn. Kortom, dat de maatregelen niet bedoeld zijn om burgers te pesten en een handjevol mensen te redden (die volgens menigeen blijkbaar het redden niet waard zijn) maar bedoeld zijn om de nachtmerrie en miljoenen doden die de Spaanse griep ons iets meer dan 100 jaar geleden heeft gebracht, uit alle macht te vermijden.
Ondertussen vraag ik me elke dag af wat de mensheid aan Westerse kant in hemelsnaam bezielt. Natuurlijk is het vervelend om veel thuis te zijn en je beperkt te voelen. Uiteraard is het griezelig wat dit met de economie en mensenlevens doet. En ja, de wereld verandert en dat vraagt wat aanpassingsvermogen. Maar mijn hemel. We zitten niet met voedselbonnen, schaars kaarslicht en een gammele transistor radio angstig in een tochtige kamer te wachten of er bommen op ons hoofd gaan vallen. We zitten niet eens echt in een zogenoemde lockdown.
Tag: Sprookje
Even waarschuwen: de nu volgende tekst kent een redelijk ‘en toen’ gehalte…
Voor ons trouwen (10 december 2009) kregen we van vrienden een weekend Winter Efteling met overnachting in de Bruidsuite. Dat was waanzinnig lief en heel erg leuk, ik wilde al jaren naar de Winter Efteling. Alleen wilde toeval dat ik net een week van de hartbewaking af was en rustiger dan rustig aan moest doen. Ook was de gevoelstemperatuur dat weekend min twintig, waaide de jachtsneeuw om de oren en was slechts een deel van het sprookjesbos open, waar vrijwel alles vast gevroren zat. Er was heerlijk bijna geen bezoeker te bekennen en het leverde werkelijk prachtige plaatjes op van besneeuwde kastelen en met ijskristallen overgoten sprookjes. Maar ondanks zes lagen kleding, mutsen en handschoenen was het niet langer dan drie uurtjes uit te houden. De Bruidsuite bleek verder romantischer te klinken dan het was. Het ‘geruisloos ronddraaiende bed’ maakte lawaai als stond er een grasmaaier in de slaapkamer, de whirlpool wilde wel aan, maar niet uit, de kamer had nogal wat achterstallig onderhoud en nou ja .. Iets minder romantisch dan gedacht, wel heel erg veel hilariteit en erm, we hebben zeer goed gebruik gemaakt van de kamer.
Toch kriebelde het nog dus hebben we afgelopen weekend een tweede poging gewaagd, deze keer in de (W)Onder Water Suite. Koud maar dik ingepakt prima vol te houden, gebrek aan sneeuw en ijs werd gecompenseerd door het feit dat vrijwel alles geopend was, we bij de attracties redelijk snel door konden lopen en we nu na zonsondergang konden genieten van lampjes, lichtjes en vuurtjes. Enthousiast ende overmoedig hebben we dan ook zaterdag zo’n beetje het gehele park belopen(!) Wel frappant, de kamer was prima in orde maar nu viel het achterstallig onderhoud in het park zelf nogal in de gaten. Net teveel dingen een beetje kapot, ijzeren onderdelen zichtbaar, poppen die wel eens in bad mogen en karretjes die hortend, stotend en krakend aan een drupje olie toe zijn. Misschien omdat er op het moment aan drie omvangrijke en veelbelovende projecten wordt gewerkt maar toch, het haalt een klein beetje charme van sommige sprookjes af.
Maar goed, dat was even geneuzel van het is niet goed of het deugd niet. We hebben het vooral heel erg naar ons zin gehad! Ik heb bovendien bewondering van menigeen opgeroepen door op de kantelen van de Vliegende Hollander de chocolademelk met slagroom door mijn neus naar buiten te laten komen (ik weet het, het is een gave!). In het spookslot was het zo donker dat ik zocht naar een muur maar per ongeluk een wildvreemde mijnheer heb staan te betasten. En zo waren er nog wel wat dingetjes waar sommige Nederlanders zich ongetwijfeld plaatsvervangend voor hebben geschaamd. We zijn verder totaal verliefd geworden op de verhalen vertellende Sprookjesboom en Villa Volta (mijn man dan, ik moet het wegens evenwichtsproblemen van de filmpjes hebben ) en we kunnen niet wachten tot we Raveleijn van binnen kunnen bezichtigen.
En natuurlijk hebben we de foto’s nog …